Rina Steenkamp - Privacy en technologie

Mijn geannoteerde Wbp

Hoofdstuk 11. Gegevensverkeer met landen buiten de Europese Unie

Artikel 76

[Doorgifte uitsluitend naar land met passend beschermingsniveau] [Meer informatie]

Artikel 77

[Voorwaarden voor doorgifte aan landen zonder passend beschermingsniveau] [Meer informatie]

Artikel 78

[Europese aspecten van doorgifte en de beoordeling van het beschermingsniveau] [Meer informatie]

Memorie van Toelichting

De bepalingen van het wetsvoorstel zijn van toepassing op de verwerking en bewerking van persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens in Nederland blijven of ook daarbuiten komen. De vraag rijst of aanvullende bepalingen nodig zijn voor de doorgifte van persoonsgegevens aan andere landen om te voorkomen dat het niveau van bescherming wordt omzeild door bepaalde vormen van verwerking of bewerking in het buitenland te verrichten. De WPR bevatte in dit opzicht in artikel 49, tweede lid, slechts de mogelijkheid bij algemene maatregel van bestuur de verstrekking aan het buitenland te verbieden. Van deze mogelijkheid is tot dusverre geen gebruik gemaakt. Met de toenemende technische mogelijkheden om gegevens massaal uit te wisselen, wordt het noodzakelijk in een aanvullend regime voor het internationale gegevensverkeer te voorzien.
In het algemeen deel van deze toelichting is uiteengezet dat de richtlijn gericht is op de voltooiing van de interne markt binnen de Europese Unie. Dit komt tot uitdrukking in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn dat enige belemmering van het vrije verkeer van persoonsgegevens uit hoofde van bescherming van de persoonlijke levenssfeer verbiedt. Daarentegen wordt ten opzichte van landen buiten de Unie wel voorzien in een aanvullend regime in de artikelen 25 en 26 van de richtlijn.
De Unie is geen eiland in de wereld. Moderne informatietechnologische middelen maken de plaatsbepaling van gegevens steeds abstracter. Enerzijds werkt dit de mogelijkheden tot misbruik in de hand. De regelgeving dient handvatten te bieden hiertegen te kunnen optreden. Anderzijds kan het verkeer van persoonsgegevens in contacten met landen buiten de Unie niet aan zodanige beperkingen worden onderworpen dat daardoor bij voorbeeld het reguliere handelsverkeer onnodig zou worden belemmerd. De vastgestelde bepalingen beogen deze belangentegenstelling in evenwicht te brengen, althans het instrumentarium aan te reiken om dit in voorkomend geval te bewerkstelligen.

[MvT, pagina 192-193]