Rina Steenkamp - Privacy en technologie

Mijn geannoteerde Wbp

Hoofdstuk 10. Sancties

Paragraaf 3. Strafrechtelijke sancties

Artikel 75 [Strafrechtelijke sancties]

Artikel 75

  1. De verantwoordelijke die in strijd handelt met hetgeen bij of krachtens artikel 4, derde lid, 27, 28 of 78, tweede lid, onder a, is bepaald, wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.
  2. De verantwoordelijke die een feit als bedoeld in het eerste lid, opzettelijk begaat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
  3. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. De in het tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
  4. Met de opsporing van de in dit artikel omschreven feiten zijn behalve de bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren belast de door Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaren van het secretariaat van het College.

Richtlijn 95/46/EG

Artikel 24

Sancties

De Lid-Staten nemen passende maatregelen om de onverkorte toepassing van de bepalingen van deze richtlijn te garanderen en stellen met name de sancties vast die gelden bij inbreuk op de ter uitvoering van deze richtlijn vastgestelde bepalingen.

Memorie van Toelichting

In het algemeen deel van de toelichting is reeds uiteengezet dat in uitzonderingsgevallen strafrechtelijke handhaving van de meldingsverplichting mogelijk moet blijven. In artikel 75, eerste lid, worden dezelfde feiten strafbaar gesteld waarvoor ook een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Om ongewenste samenloop te voorkomen wordt in het vijfde lid gergeld dat het recht tot strafvervolging vervalt indien de Registratiekamer reeds voor hetzelfde feit een boete heeft opgelegd. Voor de omgekeerde situatie bevat artikel 66, vijfde lid, een vergelijkbare voorziening. Om een adequate afstemming op dit terrein te garanderen, dient zonodig overleg tussen OM en Registratiekamer plaats te vinden. Verwezen zij naar de toelichting op artikel 66. Het tweede tot en met het vierde lid komen overeen met het tweede tot en met vierde lid van het huidige artikel 50 WPR.
In het algemeen deel van de toelichting is reeds aangegeven dat naast de meldingsplicht ook een beperkt aantal overtredingen strafbaar blijven die samenhangen met het internationale gegevensverkeer. Naast de meldingsplicht blijven ook een beperkt aantal overtredingen strafbaar die samenhangen met het internationale gegevensverkeer. Het betreft in de eerste plaats het verbod gericht tot een verantwoordelijke die buiten de Unie is gevestigd, om in Nederland gegevens te verwerken zonder een vertegenwoordiger aan te wijzen. Het betreffende voorschrift is vastgelegd in artikel 4, derde lid. Daarnaast is strafbaar de doorgifte van gegevens naar landen buiten de Unie waarvan op Europees niveau is bepaald dat geen passend beschermingsniveau aanwezig is. Een dergelijk besluit moet op grond van artikel 78, tweede lid, worden omgezet in een ministeriële regeling of beschikking. Overtreding van een zodanige regeling of beschikking wordt in artikel 75, eerste lid, strafbaar gesteld. Deze strafbaarstelling komt in grote lijnen overeen met het huidige artikel 50, eerste lid, onderdeel c, WPR.

[MvT, pagina 192]