Rina Steenkamp - Privacy en technologie

Mijn geannoteerde Wbp

Hoofdstuk 2. Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking van persoonsgegevens

Paragraaf 1. De verwerking van persoonsgegevens in het algemeen

Artikel 7 [Verzameling voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden]

Artikel 7

Persoonsgegevens worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden verzameld.

Richtlijn 95/46/EG

Artikel 6 lid 1 sub b

[1. De Lid-Staten bepalen dat de persoonsgegevens:]

b) voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden moeten worden verkregen en vervolgens niet worden verwerkt op een wijze de onverenigbaar is met die doeleinden. Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden wordt niet als onverenigbaar beschouwd, mits de Lid-Staten passende garanties bieden

Memorie van Toelichting

Artikel 7 schrijft voor dat persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld. In dit voorschrift is naar de inhoud artikel 4 WPR overgenomen: er moet sprake zijn van een welbepaald doel dat echter tevens gerechtvaardigd dient te zijn (waartoe het belang van de verantwoordelijke redelijkerwijs aanleiding geeft en dat niet in strijd is met de wet, openbare orde of de goede zeden).
Artikel 9, eerste lid, bepaalt in aansluiting hierop dat de gegevens (vervolgens) niet mogen worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. Dit voorschrift sluit aan bij artikel 6, eerste lid, WPR (de in een registratie opgenomen gegevens worden slechts gebruikt voor doeleinden die met het doel van de registratie verenigbaar zijn).
Beide voorschriften geven uitdrukking aan het beginsel van de doelbinding. De doelbinding dient reeds bij het verzamelen van gegevens aanwezig te zijn. Niet alleen dient er dan sprake te zijn van een uitdrukkelijk en welbepaald doel waarvoor de gegevens worden verzameld. Ook dient dat doel gerechtvaardigd te zijn (artikel 7).
Artikel 8 bevat een limitatieve opsomming van gronden voor toelaatbare gegevensverwerking. Van 'gerechtvaardigde doeleinden' kan alleen sprake zijn als deze met inachtneming van artikel 8 kunnen worden bereikt. Indien op grond van artikel 8 kan worden gesproken van een 'gerechtvaardigd doeleinde' is daarmee voldaan aan het vereiste van artikel 7 dat persoonsgegevens moeten zijn verkregen voor een gerechtvaardigd doeleinde. Daarnaast vereist artikel 7 dat dit doeleinde welbepaald en uitdrukkelijk moet zijn omschreven. De realisering van deze doeleinden zal in alle stadia van de gegevensverwerking moeten kunnen steunen op één of meer van de in artikel 8 genoemde gronden voor gegevensverwerking. Indien bijvoorbeeld een doel alleen bereikbaar is als persoonsgegevens in strijd met artikel 8 worden bewaard of aan een derde verstrekt, is niet voldaan aan het vereiste van een 'gerechtvaardigd doel' en mogen de betrokken gegevens op grond van artikel 7 ook niet worden verzameld. Dit geldt ook indien de realisering van het doel anderszins in strijd zou zijn met het geschreven of ongeschreven recht. De vergaring van gegevens met het doel daarmee illegale activiteiten te verrichten, zal – wegens strijd met artikel 8 – dan ook op artikel 7 afstuiten. Ten aanzien van gevoelige gegevens gelden specifieke eisen (paragraaf 2 van hoofdstuk 2). Artikel 9 bevat het sluitstuk van het doelbindingsvereiste. Dit artikel schrijft het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen als uitgangspunt en toetsingskader voor voor iedere vorm van (verdere) gegevensverwerking. Gegevens mogen niet worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Gegevens mogen dus wel worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor zij zijn verzameld. Doch dit andere doel dient verenigbaar te zijn met het oorspronkelijke.
Persoonsgegevens mogen enkel voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen. 'Welbepaald en uitdrukkelijk omschreven' houdt in dat men geen gegevens mag verzamelen zonder een precieze doelomschrijving. Het doel moet zijn bepaald alvorens men tot verzamelen overgaat. 'Welbepaald' houdt in dat deze doelomschrijving duidelijk moet zijn, niet zo vaag of ruim bij voorbeeld dat zij tijdens het verzamelproces geen kader kan bieden waaraan getoetst kan worden over de gegevens nodig zijn voor dat doel of niet. Het doel mag ook niet in de loop van het verzamelproces geformuleerd worden. Uitdrukkelijk omschreven houdt in dat de verantwoordelijke het doel waarvoor hij verwerkt, moet hebben omschreven bij de melding die hij op grond van artikel 27 verplicht is te doen. In de gevallen dat hij op grond van artikel 29 van de melding is vrijgesteld, geldt het doel dat bij algemene maatregel van bestuur is omschreven op grond van artikel 29 tweede lid, onder a.
In aansluiting op artikel 6 van de richtlijn wordt in artikel 7 uitdrukkelijk gesproken van 'doeleinden'. In artikel 4 WPR is sprake van 'een bepaald doel'. In de praktijk komt het niettemin geregeld voor dat een doelomschrijving uit meerdere onderdelen bestaat. In dat verband kan sprake zijn van één hoofddoel met nevendoelen, één hoofddoel met subdoelen, of enkele naast elkaar staande doelen. In het eerste geval zal het hoofddoel als de eigenlijke doelstelling kunnen worden beschouwd terwijl de nevendoelen slechts aangeven voor welke doeleinden de gegevens tevens zullen worden gebruikt. Op grond van artikel 9 van dit wetsvoorstel zullen deze nevendoeleinden verenigbaar moeten zijn met het hoofddoel. In de twee andere gevallen worden de onderdelen van de doelstelling elk afzonderlijk getoetst aan artikel 7 van dit wetsvoorstel, waarbij wordt gelet op de onderliggende rechtsverhouding. Dit kan zich met name voordoen bij bedrijven en instellingen die uiteenlopende diensten leveren en die met hun cliënten dus ook uiteenlopende rechtsverhoudingen kunnen hebben. In dergelijke gevallen wordt de doelstelling of het betrokken onderdeel daarvan onder meer ingekleurd door wat uit de onderliggende verhouding voortvloeit. Tegen die achtergrond is ook van belang dat de onderdelen van de doelstelling onderling verenigbaar zijn. Dit om te voorkomen dat gegevens die voor een bepaald doel zijn verzameld in strijd met artikel 9 van dit wetsvoorstel voor andere onderdelen worden gebruikt. Met een abstracte formulering van de hoofddoelstelling kan derhalve de verenigbaarheidseis van artikel 9 niet worden omzeild.

[MvT, pagina 78-80]